Estelle schrok van een stem achter zich, en draaide ze zich dan ook meteen om. Eerst dacht ze dat het iemand van adel was die haar wilde betrappen of zoiets dergelijks. Maar toen ze zag dat dat niet het geval was, kon ze het niet laten een zachte zucht te slaken van opluchting. Estelle was geen lafaard, nee. 'Hallo.' mompelde Estelle. Zin in beleefdheid had ze niet; Eigenlijk was ze sowieso nooit echt beleefd, of de persoon nou ouder of jonger was, hoger of lager in rang, het maakte haar niet zo veel uit. Even keek ze de vreemdelinge aan, maar draaide zich toen weer naar haar papier, en kraste er wat letters op. Toen staarde ze weer voor zich uit, gewoon, de verte in. Ze voelde er niets voor om een gesprek te starten, net nu ze een moment gevonden had tussen haar taken uit te knijpen. Haar voeten had ze onder haar rok geschoven; Estelle was blootsvoets. Haar schoenen stonden naast haar.